Breed Moratorium

Langverwacht en gevreesd: het Breed Moratorium

Een bijdrage van mr. Carolien van Silfhout


Het door schuldhulpverleners en schuldenaren langverwachte, maar door schuldeisers gevreesde Besluit breed moratorium is op 1 april 2017 in werking getreden. Hieronder zullen het doel van het breed moratorium, de voorwaarden voor toelating, de gevolgen voor de schuldeisers en de verplichtingen voor de schuldenaar uiteen worden gezet.

Doel en achtergrond

Wanneer een schuldenaar is toegelaten tot de schuldhulpverlening, nemen diens schuldeisers – al dan niet terecht – niet altijd een afwachtende houding aan. De verdere incassomaatregelen van schuldeisers kunnen de schuldhulpverlener beletten om effectief hulpverlening te bieden, bijvoorbeeld wanneer er geen rekening wordt gehouden met de beslagvrije voet. Voor deze gevallen is het Besluit breed moratorium in het leven geroepen. Krachtens dit besluit kan de gemeente voor de schuldenaar een verzoek tot een afkoelingsperiode van maximaal zes maanden bij de rechtbank indienen, tijdens welke periode alle schuldeisers hun invorderingsmaatregelen moeten staken. Formeel doet het college van burgemeester en wethouders een dergelijk verzoek aan de rechtbank, maar feitelijk zal dit doorgaans de betrokken (gemeentelijke) schuldhulpverlener zijn.

De afkoelingsperiode is bedoeld om de schuldenaar en de schuldhulpverlener de rust te geven om, in samenspraak met de schuldeisers, de nodige stappen te kunnen zetten om tot een stabiele financiële situatie te komen. Het beoogde einddoel is dus financiële stabiliteit. Dit kan worden bereikt door een (wettelijke) schuldsanering, maar bijvoorbeeld ook door betalingsregelingen met de schuldeisers te treffen of door de invordering tijdelijk op te schorten totdat er meer afloscapaciteit is.

Volgens de wetgever is de afkoelingsperiode mede in het belang van de schuldeisers, omdat het de kans vergroot dat de schuldenaar na de afkoelingsperiode zijn verplichtingen weer kan nakomen. Ook worden tijdens de afkoelingsperiode alle inkomsten die boven de beslagvrije voet liggen door de schuldhulpverlener gereserveerd en wordt het gereserveerde bedrag aan het eind van de afkoelingsperiode gelijkelijk onder de bekende schuldeisers verdeeld.

Toewijzingscriteria

Het breed moratorium moet worden gezien als een ultimum remedium, een uiterste middel om een oplossing in het minnelijke traject te bewerkstelligen. Het instrument mag niet te lichtvaardig of te vroeg in het proces van schuldhulpverlening worden ingezet. De afkoelingsperiode mag alleen worden afgekondigd als de andere beschikbare instrumenten geen of onvoldoende soelaas bieden. De schuldhulpverlener moet dan ook eerst moeite hebben gedaan om de schuldeisers te overtuigen hun invorderingsmaatregelen tijdelijk op te schorten.

Alleen natuurlijke personen, die zijn toegelaten tot de gemeentelijke schuldhulpverlening, komen voor een breed moratorium in aanmerking. Het verzoek voor een afkoelingsperiode, dat alleen door de schuldhulpverlener van de schuldenaar kan worden ingediend, wordt toegewezen als voldoende aannemelijk is:
a. dat de schuldenaar de uit de schuldhulpverlening voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen; en
b. dat de afkoelingsperiode noodzakelijk is in het kader van de schuldhulpverlening en in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers.

Indien de schuldenaar bijvoorbeeld kampt met een verslaving, dient dit eerst onder controle te worden gebracht voordat de schuldenaar voor een breed moratorium in aanmerking komt. Ook komt de schuldenaar niet voor een breed moratorium in aanmerking als zijn inkomsten niet toereikend zijn om zijn vaste lasten te voldoen.

Voorts wordt het verzoek afgewezen indien:
a. in de tien jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, al eerder een afkoelingsperiode is afgekondigd;
b. na indiening van het verzoek blijkt dat de schuldenaar de rechtbank heeft verzocht om de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen uit te spreken.

Onlangs is er op Rechtspraak.nl een eerste uitspraak van de Rechtbank Amsterdam gepubliceerd (ECLI:NL:RBAMS:2017:3259), waarin uitgebreid in wordt gegaan op voornoemde toewijzingscriteria. Klik here om naar de uitspraak te gaan.

Gevolgen voor de schuldeisers

De afkoelingsperiode geldt voor alle schuldeisers van de schuldenaar. Tijdens de afkoelingsperiode kan de schuldenaar niet tot betaling van zijn schulden, ontstaan voor afkondiging van de afkoelingsperiode, worden gedwongen en worden alle tot verhaal van die schulden strekkende executies, zoals loonbeslag en executoriale verkoop, opgeschort. Verder mogen schuldeisers niet tot verrekening overgaan. Wel blijft de wettelijke rente doorlopen.

Ook vrijwillig getroffen betalingsregelingen en alimentatieverplichtingen worden door het breed moratorium getroffen.

Voor verhuurders is het goed om te weten dat met het breed moratorium een gerechtelijke ontruiming van de woning niet kan worden voorkomen. Indien een schuldenaar een gedwongen ontruiming wil tegenhouden, dient hij een verzoek tot een voorlopige voorziening of een ‘smal’ moratorium bij de rechtbank in te dienen. Een breed moratorium kan niet gelijktijdig met een voorlopige voorziening of een ‘smal’ moratorium worden gevraagd.

Verplichtingen voor de schuldenaar tijdens het breed moratorium

Gedurende de afkoelingsperiode gelden voor de schuldenaar verschillende verplichtingen. Het uitgangspunt daarbij is dat van de schuldenaar een positieve en actieve bijdrage aan het welslagen van de beoogde financiële stabilisatie wordt verwacht.

Voor de schuldenaar gelden in ieder geval de verplichtingen om:
a. op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening;
b. medewerking te verlenen aan de schuldhulpverlening;
c. naar vermogen baten voor de boedel te verwerven;
d. mee te werken aan het beheer van zijn boedel en schulden door de schuldhulpverlener;
e. zijn betalingsverplichtingen na te komen uit verbintenissen tot het geregeld leveren van gas, water, elektriciteit en verwarming, tot verzekering van zorgkosten, opstal, wettelijke aansprakelijkheid en motorrijtuigen, alsmede tot betaling van huur of hypotheeklasten; en
f. geen nieuwe schulden aan te gaan.

Tussentijdse beëindiging

Indien de schuldenaar een betalingsachterstand van ten minste één maand laat ontstaan voor één van de onder e. genoemde betalingsverplichtingen dan wel in ernstige mate tekortschiet in de nakoming van de andere genoemde verplichtingen, dient – uitsluitend – de schuldhulpverlener de Rechtbank te verzoeken om het breed moratorium tussentijds te beëindigen. Daarnaast is de schuldhulpverlener verplicht een tussentijds beëindigingsverzoek bij de Rechtbank in te dienen als:
a. het verzoek voor een afkoelingsperiode blijkt te zijn gebaseerd op onjuiste informatie van de kant van de schuldenaar en geen verzoek zou zijn gedaan als het college had beschikt over de juiste gegevens;
a. de machtiging aan de schuldhulpverlener tot beheer van de boedel van de schuldenaar is ingetrokken of handelingen zijn of worden verricht waardoor een of meerdere schuldeisers worden benadeeld;
b. de schuldenaar wordt geacht weer aan al zijn betalingsverplichtingen te kunnen voldoen;
c. het met de afkoelingsperiode samenhangende schuldhulpverleningstraject is of wordt beëindigd;

Wij verwachten dat er niet massaal een beroep op het breed moratorium zal worden gedaan, gezien de strenge toelatingscriteria en de zware belasting voor de gemeentelijke schuldhulpverlening. De schuldhulpverlener dient immers tijdens de afkoelingsperiode de goederen van de schuldenaar te beheren en de gemeente is voor elke aanvraag van een breed moratorium griffierecht aan de rechtbank verschuldigd. Daarnaast houdt het breed moratorium, zoals gezegd, geen gedwongen ontruiming van de woning tegen.

Bron: Staatsblad 2017, 83 – Besluit breed moratorium en Nota van toelichting


EN